Een stang- en
trucpop. Het nummer met de dupak wordt in het Tsjechische en Slowaakse volkspoppentheater
met marionetten en
stangpoppen altijd als toegift opgevoerd. De pop maakt sprongen waarbij zijn lijf beurtelings lang en kort wordt. Het
is een truc die overeenkomt met het strekken en weer inkrimpen van de hals van de Dood van
Pierlala. Pierlala is een stokpop en wordt van
onderaf gemanipuleerd; de dupak wordt als stangpop van bovenaf bewogen. Terwijl het rijzen van Pierlala's hals heel
langzaam geschiedt en onder doodse stilte, gaat het strekken en krimpen van de dupak razendsnel en met heel veel rumoer.
Dupak betekent 'stampend'. De houten voeten zijn met lood verzwaard. Het lijf van de pop is een zak van textiel. De stang
waaraan de dupak hangt, gaat door de kop en het lijf heen en zit vast aan de houten heup. Het gat in de kop is iets wijder dan
de dikte van de stang, waardoor de kop soepel op en neer kan schuiven. Aan weerszijden van de kop van de dupak is een touw
vastgemaakt. De touwtjes gaan omhoog en zijn bevestigd aan een speelhoutje. Door dit houtje op en neer te bewegen, rekt en
krimpt het lappen lijf. De pop gaat als het ware door de knieën en veert weer op. Behalve stampend springen, kan de dupak ook
om zijn as draaien; daarbij zwieren zijn armen wijd uit.
Zie ook Doepak nrs. 109a en 112a.
.