Wayang kulit
Het woord wayang omvat poppen- (golek), schimmen-(kulit) en maskerspel (topeng) en dans (wong) uit Indonesië.
De dalang is de poppenspeler en leider van het gamelanorkest.
Met gekruiste benen zit hij bij het kulitspel achter een wit
scherm, met het gezicht naar het publiek gericht en zijn rug
naar de muzikanten. De dalang beweegt de leren figuren, spreekt hun rol en zingt.
Met een houten hamertje (cempala) – dat tussen zijn tenen zit – geeft hij klop-
signalen tegen een kist (kotak wayang) om het tempo van de muziek aan te geven.
Tussen de speler en het scherm brandt een lamp (blenchong). Hierdoor ziet het
publiek de poppen als schaduw. Niet gebruikte figuren worden in de stam van een
bananenplant geprikt: links de kwade partij, rechts de goede.
Semar, Krishna en Gatotkaca
Gespeeld worden de Mahabharata- en de Ramayanaverhalen (heldendichten uitIndia). De clown Semar is dienaar en raadsman van goden en edelen. Hij heeft
een flinke bil en buik, een groot gezicht en één tand in de mond. In de wayangkist
ligt de krijger Krishna, de staande figuur rechts is prins Gatotkaca.
Poppenspe(e)lmuseumeducatie. Prenten- en tekstenreeks ‘Poppenspe(e)ltechnieken en -figuren’. Nr. 12. Illustratie: Elsje Zwart ©. Concept en tekst: Otto van der Mieden ©. Info: www.poppenspelmuseumbibliotheek.nl (2010).