Hellegeest. Heeft een rode, bruine, zwarte of soms groene kop; een geitensik, puntige oren en
twee horens. Gaat gekleed in rode of zwarte mantel of ook wel in een geitenvel en heeft een ruige staart, één blote voet en
een been dat in een bokkenpoot eindigt. Hij is vaak gewapend met een twee- of drietand. Bekende verschijning in het traditionele
Volkspoppenspel. Hij maakt het de hoofdpersoon lastig. Deze is de duivel echter
te slim af. De demon zorgt voor menige griezelscène in de Poppenkast en het
Marionettentheater, waaraan vuur, rook en bliksem te pas komen. Hij dient zich aan onder
de naam Satan, Beëlzebub of Lucifer. Soms is er een heel stel duivels, zoals in Faust, waarin,
nadat de hoofdpersoon een spreuk heeft uitgesproken, vijf hellegeesten het studeervertrek binnenstormen. Het zijn Alexo,
Vitxliputzli, Auerhahn, Mexico en de hellevorst Mephistopheles (Mefisto). De oud-Hollandse
Jan Klaassen is 'voor de duvel niet bang'.
Zie ook Perlicka perlacka en Doepak nr. 130.
Illustratie uit: Le monde des marionnettes.
Auteur: René Simmen.
Impressum: Silva, Zürich (1972).
Stamboeknummer: 70.560.