Kluchtfiguur uit de
Atellaanse komedie. Sommigen zien in hem de voorloper van
Pulcinella. Maccus heeft een onbedekt kaal hoofd, een grote kromme neus in de
vorm van een snavelvormige bek, een bult en een hoge borst. In zijn mondhoeken zitten twee zilveren belletjes.
Hij draagt een tuniek en sandalen aan de blote voeten. Maccus is een onbeschaamde vlegel.
Illustratie uit: Flögel's Geschichte des Grotesk-Komischen.
Impressum: Adolf Werl, Leipzig (1862).
Stamboeknummer: 70.712.