De Fransman Henri Signoret ontwierp in de jaren tachtig van de negentiende eeuw een soort staande
marionetten. Ze waren op open, houten staketsels/kistjes geplaatst en werden (inwendig) door
draden - bevestigd aan kop, lijf en ledematen - bewogen. Statig rolden de figuren, met de voetjes op toneelhoogte, over de
toneelvloer van zijn 'Le Petit-Théâtre' te Parijs. De zogenoemde machinisten manipuleerden op een wat lager gelegen speelplan -
door middel van hendeltjes die zich binnen de kistjes bevonden - hun kleine
acteurs van stof en hout heen en weer, lieten ze nijgen en de hoofden draaien, en schoven de
naturalistisch uitziende figuren van links naar rechts en voor- en achterwaarts. De teksten werden gedeclameerd door acteurs, er
werd gezongen en het spel werd instrumentaal begeleid door een bescheiden orkestje. In 1914 vermeldt de Engelse theatertheoreticus
Edward Gordon Craig (1872-1966) in de 'Theaterkunst-Ausstellung' te Zürich over de figuren van
Signoret: 'Ich habe es schon gestanden, ich liebe die Marionetten, und vor allem gefallen mir die von Herrn Signoret. Sie werden von
Künstlern geschnitzt und von Dichtern vorgeführt. Sie haben eine naive Anmut, die göttliche Steifheit von Statuen, die einwilligen,
Puppen zu sein, und man ist entzückt, diese kleinen Idole Komödie spielen zu sehen ... Diese Marionetten ähneln ägyptischen
Hieroglyphen, etwas Geheimnisvollem und Reinem, und wenn sie ein Drama von Shakespeare oder von Aristophanes aufführen,
so glaube ich zu sehen, wie das Denken des Dichters in heiligen Lettern an den Mauern eines Tempels sich abspielt.' Craig
citeert hier een uitspraak van de Franse schrijver en criticus Anatole France (1844-1924) in het theatertijdschrift 'The Mask'
(1908).
Zie ook
Snaarpoppen.
|
Illustratie uit: Le petit théâtre.
Auteur: Philippe Auquier.
Impressum: Imprimerie de l'Illustration, Paris (1892).
Stamboeknummer: 74.637. |